
De Acea was AC's eerste volledig nieuwe sportmodel na de Tweede Wereldoorlog en bracht het kleine merk succes na een zeer lange crisisperiode
Opgericht in 1901, heeft het AC bedrijf een bewogen bestaan gekend. Aanvankelijk gespecialiseerd in driewielige voertuigen, bouwde het bedrijf zijn eerste "normale" auto in 1913. In 1922 werd het bedrijf door de oprichters verkocht en kon zeven jaar later een faillissement niet vermijden. AC werd vervolgens weer opgekocht en begon pas in 1932 weer auto's te produceren. Helaas brak een paar jaar later de Tweede Wereldoorlog uit en werden de activiteiten van AC opnieuw opgeschort tot 1947. Als gevolg daarvan was het gamma verouderd en was het van vitaal belang nieuw leven in te blazen in het merk om een toekomstig faillissement te voorkomen. De redding kwam in 1953 na de testrit van een raceauto geproduceerd door Tojeiro. AC's eigenaars waren zo onder de indruk dat ze zijn licentie kochten. Op basis van zijn uitgetekende buizenchassis startte het bedrijf met de ontwikkeling van een sportwagen. Een prototype werd in 1954 gepresenteerd op de London Motor Show en kreeg de naam "Ace".

De mechaniekwals
De auto, uitgerust met een vooroorlogse 6-cilinder motor, bewees zich al snel in de racerij met aan het stuur coureur Ken Rudd. De AC Ace presteerde goed, maar leed onder de hoge prijs in vergelijking met zijn concurrenten, de Austin-Healey 100/4 en de Triumph TR2. Met slechts 115 pk (in zijn geprepareerde versie) als gevolg van zijn oude motor, heeft de auto een krachtiger "hart" nodig om te blijven schitteren. Uiteindelijk valt de keuze voor de 6-cilinder Bristol. Dit blok had een ongewone geschiedenis, want het was in feite gebaseerd op een origineel BMW-blok dat na de oorlog door de Britten als compensatie in beslag was genomen. De motor ontwikkelde 105 pk in standaardconfiguratie en kon hogere toerentallen aan dan de motor die hij verving. De Ace groeide tot een volwaardige bolide en verkocht goed, maar helaas niet voor lang. In 1961 werd de productie van de Bristol motor stopgezet. Rudd nam echter het voortouw door de Ace uit te rusten met een 2,5 liter zescilinder lijnmotor uit de Ford Zephyr, die in de meest geavanceerde versies tot 170 pk kon ontwikkelen. Desondanks liep de verkoop echter terug en de Ace werd uiteindelijk in 1963 uit productie genomen.

Vertrouwelijke productie
De AC Ace is gebouwd in 724 exemplaren en is een zeldzaam en gewild beest bij ingewijde verzamelaars. Ongeacht de motor kan de Britse auto tussen 100.000 euro waard zijn voor restauratieprojecten en meer dan 400.000 euro voor wagens in perfecte staat. Als de eenvoud van deze roadster en zijn hoge prijs u afschrikken, zoek dan zeker de Aceca op, een mooie coupé ontworpen door Alan Turner en gebaseerd op hetzelfde platform als de ACE. Voor gezinnen produceerde de Britse fabrikant ook de Greyhound, een meer ingetogen 2+2 coupé met dezelfde motor. Beide modellen zijn in goede staat te vinden voor een budget van rond de 100.000 euro.
