martini louwman

 

martini louwman

 

Het Nederlandse Louwman museum dat een van de belangrijkste privé automobiel collecties ter wereld huisvest en dit sinds 2010 in Den Haag waar het door de Amerikaanse architect Michael Graves ontworpen gebouw een perfecte aanvulling vormt voor de wereldvermaarde collectie die bestaat uit ruim 200 significante voertuigen uit de automobiel geschiedenis. Naast die vaste collectie worden er op regelmatige basis tijdelijke tentoonstellingen gehouden zoals de meest recente over de wereldberoemde Italiaanse distilleerderij Martini & Rossi dat sinds 1968 zijn Martini drank promoot door het sponsoren van diverse teams in verschillende takken van de autosport. Ondertussen zijn die Martini kleuren iconische proporties gaan aannemen mede dankzij enkele van de grootste successen uit de autosport geschiedenis die behaald werden door Martini gesponsorde racewagens waarvan er 16 exemplaren te bewonderen waren tijdens de Martini Racing tentoonstelling die liep van 19 Februari tot en met 4 Mei.
 

Hoewel Martini zijn eerste stappen zette als sponsor van Porsche racewagens zoals de Porsche 911 RSR Turbo uit 1974 waarmee Nederlander en voormalig Porsche fabriekspiloot Gijs Van Lennep een podium plaats in Le Mans (1974) wist te behalen en dusdanig deze expo mocht openen in Februari. Opvolger van die RSR was de Porsche 935 waarmee dan weer een Belgische autosport legende Jacky Ickx talloze successen behaalde !
 
Naast de zeer succesvolle samenwerking met Porsche in de sportwagen racerij verschenen de kleuren van Martini begin jaren zeventig ook in de Formule 1. Het kleine Italiaanse Tecno team dat met succes wagens bouwde voor lagere Formule categorieën begon zijn korte F1 carrière dankzij de steun van Martini in 1972 maar de F1 bleek al snel te hoog gegrepen voor dit kleine team dat moeite had om een competitieve wagen te bouwen ,enkel de getalenteerde Chris Amon kon met de PA 123 het eerste en ook enige punt behalen voor Tecno in de Belgische Grand Prix van 1973 alvorens het team zich nog voor het einde van het seizoen terugtrok uit de F1. In 1975 keerde Martini terug in de F1 als sponsor van het door huidig F1 baas Bernie Ecclestone geleide Brabham team dat in 1975 2 overwinningen mocht vieren. Toen in 1976 Alfa Romeo als motorleverancier bij het Brabham team kwam veranderde niet alleen de motor maar ook de kleur van de wagen van wit naar rood ,desondanks de grote hoeveelheid vermogen deze motoren konden ontwikkelen het maakte van de nieuwe Brabham BT45 geen succesvolle wagen mede door de het gewicht en de onbetrouwbaarheid van de Alfa boxer motoren ,1977 zag hierin niet de gewenste verbetering en de Martini sponsoring verhuisde naar de wagens van het Lotus team maar ook daar vielen de resultaten tegen waardoor Martini Racing zich eind jaren zeventig terugtrok uit de Formule 1. De Martini kleuren zouden enkele decennia uit deze tak van de autosport verdwijnen alvorens een comeback te maken in 2014 op de witte wagens van het Williams F1 team waarmee deze vaak tot de mooiste van de grid worden uitgeroepen.
 
Na het te weinig succesvolle Formule 1 avontuur koos Martini in 1981 voor een terugkeer naar het Sports car racing waarin het deze keer niet Porsche maar het Italiaanse Lancia steunde ,deze samenwerking kreeg een prominente plaats in de “Great Hall” van het Haagse museum. De terugkeer naar de Sportwagens met Lancia bleek al snel een schot in de roos te zijn waarbij de successen niet lang op zich lieten wachten ! Met de monsterlijk uitziende Lancia Beta Monte Carlo Gr5 en piloten als Riccardo Patrese en Michele Alboreto kon Lancia ongeslagen in hun klasse het kampioenschap winnen voor rivaal Porsche. In 1982 koos Lancia om met de naar Group 6 regels gebouwde LC1 te racen waardoor er geen punten te verdienen waren in het constructeurs kampioenschap ,wel wist Riccardo Patrese de 2de plaats te behalen in het bestuurders kampioenschap dankzij overwinningen in Silverstone en op de Nürburgring. Om terug aanspraak te maken op de constructeurs titel bouwde Lancia voor het seizoen van 1983 een Group C wagen ,de LC2 die voorzien was van een met turbo’s uitgeruste Ferrari motor die zoveel als 800 pk kon leveren ,dit maakte de LC2 tot een van de snelste wagens in het kampioenschap. De LC2 die in qualifying sneller was dan de Porsche 956 moest in de races telkens de duimen leggen voor de betrouwbare Porsche’s. Ondanks doorgedreven ontwikkelingen aan de LC2 zou deze nooit de verhoopte resultaten boeken en eind 1986 trok Lancia zich dan ook volledig terug uit het Group C racen om zich verder te concentreren op de succesvollere rally activiteiten van het merk.
 
In navolging van de succesvolle samenwerking in het Sportwagen racen sierden de Martini kleuren vanaf 1983 ook de rallywagens van Lancia dat met de Lancia 037 terug een succesvolle rallywagen had na de legendarische Lancia Stratos waarmee 3 wereldtitels werden gewonnen. Het wereldkampioenschap van 1983 kon Lancia dankzij 5 overwinningen van Walter Röhrl en Markku Alén nipt winnen voor de vierwiel aangedreven Audi’s die in 1984 de achterwiel aangedreven Lancia 037 naar de 2de plaats verwezen. Voor het seizoen van 1985 kon Lancia nog niet rekenen op een vierwiel aangedreven wagen en de ondertussen verouderde 037 kon geen vuist meer maken tegen de Peugeot 205 T16 ,tijdens de laatste rally van 1985 kon ook Lancia beschikken over een vierwiel aangedreven wagen die de Peugeot 205 en Audi’s moest zien bij te houden en die wagen kwam er in de vorm van de Lancia Delta S4 ,door gebruik te maken van zowel een turbo als een compressor kon de 1.8 L. motor een vermogen van meer dan 450 pk leveren ,dat de wagen snel was bleek tijdens de laatste rally van 1985 toen Henri Toivonen de RAC rally met de Delta S4 kon winnen en dat herhaalde tijdens de eerste rally van 1986 ! Alles zag er goed uit voor Lancia tot de dramatische gebeurtenis tijdens de rally van Corsica waar Toivonen en zijn co-piloot het leven lieten toen hun Lancia Delta S4 te pletter viel in een ravijn. Verdere gebeurtenissen tijdens het seizoen van 1986 waarin Lancia wel nog 2 overwinningen boekte zorgden er voor dat Group B wagens niet langer konden deelnemen in het wereldkampioenschap ook de opvolger van de Delta S4 de ECV2 die een nog krachtigere motor van 600pk heeft kon nooit worden ingezet. Ondanks de tragische gebeurtenissen in 1986 bleef de samenwerking tussen Martini en Lancia succes opleveren na de verbannen Group B auto’s kwamen enkel nog omgebouwde productie wagens die voldeden aan de Group A regels aan de start van het wereldkampioenschap en Lancia had met de Delta HF 4WD een topper in huis en beleefde met de Delta GrA een ongeziene reeks successen met winst in 46 rallies tussen 1987 en 1992 en 6 opeenvolgende constructeurs titels.
 
Na het terugtrekken van Lancia uit het wereldkampioenschap rally richtte Martini zich op het populaire toerwagen racen in Italië maar ook in Duitsland waar de DTM hoge toppen scheerde en zich tot een van de populairste race series van Europa had ontpopt. De goede prestaties van het Alfa Corse team met de Alfa Romeo 155 in deze serie zorgden ervoor dat de Martini kleuren in 1995 op de Alfa 155 te zien waren ,helaas was deze tegen dan niet langer de meest competitieve bolide van het veld en gingen de overwinningen vaak naar Mercedes en Opel. Wanneer het ondertussen tot ITC omgedoopte DTM na het seizoen van 1996 ophield te bestaan voornamelijk door de steeds hoger oplopende kosten verwenen de kleuren terug uit de blik van het grote publiek. Eind jaren negentig deden de Martini kleuren hun herintrede in het wereldkampioenschap rally waar ze nu de wagens van het Ford team sierden tot ze in 2002 uit de autosport verdwenen om pas 12 jaar later een comeback te maken als hoofdsponsor van het Williams F1 team.

 

 

© Steven Vandeputte

 

Lees verder